1946 – Op initiatief van Biena van der Kuilen (later Mevr. Biena Orth) werd een verenigingsorgaan in het leven geroepen. Het Bato Nieuws verschijnt nog steeds. Ook werd op initiatief van Biena een tamboer- en hoornblazercorps opgericht, dat later uitgroeide tot de welbekende BATO BAND.

1956 – Met een groot aantal evenementen wordt het 60-jarig jubileum gevierd.
De BATO BAND organiseert een taptoe op de Grote Markt.

1958 – De BATO BAND gaat voor de eerste keer naar het buitenland. In België wordt met succes deelgenomen aan een concours.

1963 – Op 18 augustus verovert de BATO BAND het Nederlandse kampioenschap.

1966 – BATO viert het 70-jarig bestaan.
Bij het Wereldmuziek concours in Kerkrade behaalde de BATO BAND een eerste prijs.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BATO CENTRUM
Door het beschikbaar komen van een groot pand in de Zoetestraat werd hiertoe de mogelijkheid geopend. De heer F. Knol was de eerste, die hier kennis van kreeg en direct actie ondernam. Hoewel de eigenaar, de stichting Sint Vincentius, niet bereid was tot verkoop, lukte het toch om een aanvaardbare huurovereenkomst, voor het bovendeel, te sluiten voor de duur van 10 jaar met een optie voor nog 10 jaar. Er moest enorm veel werk verzet worden om dit zeer oude gebouw bruikbaar te maken. Veel leden en ouders van leden brachten menig uurtje of weekend door in de Zoetestraat om de klus te klaren.

 

Dankzij subsidies kon op 21 november 1970 het BATO CENTRUM worden geopend door wethouder P. Voskuilen. Het BATO CENTRUM werd ondergebracht in een stichting. Grootgebruiker was de BATO BAND. Ook de volksdansvereniging ORO had hier haar vaste oefenavond.
Overdag was er een les dames keepfit en verder waren er filmavonden, feestavonden en soosactiviteiten voor de jeugd. Zeker in de avonduren was het BATO CENTRUM elke avond bezet. Overdag bleef de bezetting van beperkte omvang. 
Nieuwe recreatie activiteiten kregen hun kans, zoals sjoelen en koersbal. Een plaats van regelmatige samenkomst voor alle Batoanen is het nooit geworden, niet voor de gymnasten en niet voor de handballers. Een “kantine” moet in feite daar zijn, waar ook de sport wordt bedreven. Dat is helaas maar al te waar gebleken.

Toen in 1988 werd besloten om dat wat nog tot de BATO BAND kon worden gerekend te verzelfstandigen en in kleiner gezelschap door te gaan onder een andere naam, verviel daardoor een van de belangrijkste redenen tot handhaving. Er werd in 1988 dan ook besloten het BATO CENTRUM te sluiten. 
Er werden daarmee twee hoofdstukken afgesloten: de BATO BAND en het BATO CENTRUM.

1973 – De BATO BAND maakt haar eerste reis naar Amerika.

1981 – BATO bestaat 85 jaar, de afdeling handbal 50 jaar en de Showband 35 jaar.
Met een aantal evenementen wordt dit jubileum gevierd.

1982  – De Drum en Brassband BATO HAARLEM wordt uitgebreid met de BATO Junior band.

Het BATO trommelkorps Na het einde van de tweede wereldoorlog was er een grote opbloei in het verenigingsleven, o.a. kwamen er in die tijd veel trommelkorpsen, wat begonnen was in buurtverenigingen en op scholen.
Veel groepen jongeren trommelden in die tijd op biscuitblikken. Ook waren er in die tijd veel optochten en demonstraties, we denken hierbij o.a. aan de jaarlijkse Haarlemse Sportweek, waarbij sportverenigingen met begeleiding van een trommel door de stad marcheerden.

Zo ging het ook bij BATO.

Naast de 2 trommels die er toen waren, 1 privé-trommel van Jan Smal en 1 van Piet van Amstel, die op een verenigingstrommel speelde, kwamen er in 1946, als geschenk ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de vereniging, 6 bazuinen bij.
Op deze bazuinen speelden Freek Guit Sr., André Castens, Wim Graal, Jo Feenstra, Lien Feenstra en Rietje Westrik; dit alles onder leiding van de heer v.d. Hoeven.


Hiermee was de “Bato-band”, zoals die later in de volksmond werd genoemd, geboren.
In een oproep in het Bato-Nieuws om mee te doen aan de sportweek met een optocht op 3 juli  1947, schreef de toenmalige voorzitter: “Met bazuinen, vaandel en vlaggen zullen wij door de straten marcheren en uiting geven aan een levensblijheid, die vooral bij gymnasten zo zeer naar voren behoort te komen”. 

In 1948 was er optreden bij het “Bondsfeest” in Arnhem. Er waren toen al 6 tamboers naast 6 signaalhoorns, die ingeruild waren voor de 6 eerder genoemde bazuinen. De eerste instructeur was toen de heer van Norde. Later zouden er nog velen volgen. We denken hierbij in willekeurige volgorde aan de heren v.d. Peijl, Muizelaar, De Joode, van der Kraan, Verver, Jansen, Turkenburg, Fernhout en Stellaard.  Wij lezen over die tijd in het Bato-Nieuws, dat er op 31 augustus 1948 geoefend wordt door signaalhoorns in de duinen bij de Zeeweg in Bloemendaal; dit in verband met burengerucht.
Het toenmalige Trommel- en Hoornblazer korps groeide groter en groter. Het gevolg was, dat er ook steeds meer optredens waren.

Na een optreden voor Koninginnedag in 1952, schreef een scribent daarover in het Bato-Nieuws: “Het weer werkte gelukkig mee, want zo ’s avonds in je korte broekje of jurkje valt dat lang niet altijd mee”.
In 1956, de “BATO-band” bestond 10 jaar, was er de eerste “Taptoe Unique” op de Grote Markt.
In 1957 kreeg de band een nieuw uniform bestaande uit witte broek c.q. rokje, wit overhemd, witte sokjes en gympjes en b lauwe jasjes en een blauw petje en witte handschoenen.


In 1958 op 15 juni ging de band voor de eerste keer in z’n geschiedenis naar het buitenland, namelijk naar Itegem in België. Er was daar een internationaal concours, waar de BATO-Band een eerste prijs, met lof van de jury, behaalde.
Inmiddels was de “Band” onder de algemene leiding gekomen van de heer F.J. Knol.
Hij was het, die in een periode van 30 jaar de band een enorme follow-up heeft gegeven.
We denken daarbij aan:  Het Wereldmuziekconcours in Bree in België. “Bato” behaalde daar een eerste prijs met lof van de jury. Belangrijker was dat daar contacten uit voortkwamen: o.a. met het Fanfarekorps uit Neheim-Husten in Duitsland. De band is daar meerdere keren naar toe geweest.  
Ook heeft de band in die periode elk jaar meegedaan aan de “Mars der muziekanten” in Haarlem. Dit was een wedstrijd tussen de Haarlemse korpsen. De daarbij te winnen wisselbeker heeft de “Bato-Band” 5 x gewonnen en deze kwam daardoor definitief in ons bezit. 

Op 9 mei 1962 was er een defilé voor H.M. Koningin Juliana en Z.K.H. Prins Bernhard bij het Provinciehuis in Haarlem. Elk jaar was er ’s morgens vroeg een aubade voor de Burgemeester van Haarlem.

Op 18 augustus 1963 behaalde de Bato-band het “Kampioenschap van Nederland” op het “Hafabra-concours” in Venlo.
Meerdere jaren nam de band deel aan “Rosenmontag” (Carnaval) in Dusseldorf. In het kader van de jumelage Angers- Haarlem-Osnabrück ging de band meerdere keren naar deze steden.
Een hoogtepunt was ook, de deelname aan het Wereldmuziekconcours in Kerkrade in 1966. De band behaalde daar een gouden medaille als eerste prijs.


Op 28 september 1966 was ook de eerste plaatopname in de “Bovema” studio in Heemstede: een
45-toerenplaatje met daarop de nummers “Swinging Horses” en de “Bolero”.  Een volgend hoogtepunt was een bezoek aan Denemarken in 1967, met o.a. een optreden in het wereldberoemde “Tivoli”.


Een grote ommekeer kwam tot stand in 1969. In dat jaar schakelde de “Band” over op een bezetting van ventielinstrumenten: o.a. trombones, althoorns, tuba’s, bassen en trompetten, aangevuld met muziektrommels, een Engelse trom en een lyra.  Hiermee ontstond de: “Drum- en Brassband BATO-Haarlem”.
De presentatie was in een uitverkocht Concertgebouw in Haarlem. Het spreekt voor zich dat de optredens in binnen- en buitenland door de successen alleen maar toenamen.

Het was nodig de grenzen te verleggen.
Het resultaat daarvan was dat op 27 juli 1973, na een lange voorbereiding, een aanvang werd gemaakt met de 1e Amerika- reis.  Een reis die veel indrukken achterliet, zoals het verblijf in de omgeving van Boston, een bezoek aan New York, etc., etc.
Een reis om nooit te vergeten en om te herhalen, wat in 1981 dan ook gebeurde. Inmiddels waren er op vele gebieden grootse dingen aan de gang met als doel de gelden, die voor dat alles noodzakelijk waren, te bemachtigen. We denken hierbij aan de kienavonden met grote prijzen, aan de verkoop van glazen en kaarsen en aan de oliebollenactie, waarbij 29.750 oliebollen werden verkocht. (En ze waren nog lekker ook).
Ook binnen de band waren er veranderingen.

In 1978 was er de oprichting van de “Color Guard” , een groep jonge dames, die met vlaggen e.d. een geheel eigen show maakten.  In 1979 waren er de eerste contacten met DCH (Drum Corps Holland). In 1979 was er weer een omschakeling in het uniform. Onder invloed van de reizen naar Amerika was er op 21 april een presentatie in een nieuw “Amerikaans” uniform. Direct daarop volgend begon de band met het instuderen van de “Hollandshow”, met een Hollands (lees Volendams) uniform en op klompen. De show was in het buitenland een groot succes en stond bekend als de “Dutch Wooden Shoes Show”  Als laatste grote actie was er nog een loterij met elke maand, en dat 12 maanden lang, een prijs van f. 999,99 en in de laatste trekking (de 12e maand dus) was de hoofdprijs een nieuwe auto.
Een unieke loterij in die tijd. De opbrengst van deze loterij kwam ten goede aan een geheel nieuw instrumentarium in “G”. In 1982 is de “Bato Junior Band” geboren, een groep jongeren die in een eigen band speelden, met als doel later over te gaan naar de “Grote Band”. Inmiddels, het was 1983, is BATO lid geworden van Drum Corps Holland en veranderde de naam in “BATO-Haarlem Drum en Bugle Corps”. (DCH) DCH was een stichting, die bestond uit vooraanstaande showkorpsen die een eigen circuit hadden van concoursen, “contesten” geheten. Men was verplicht daar meerdere keren per jaar aan mee te doen. Wilde men behoorlijk meedraaien in de hoge mate van perfectie, dan was veel, vaak erg veel oefenen een voorwaarde.

Het was wat men noemt “topsport”. Naast de contesten waren er natuurlijk ook nog de “normale” uitnodigingen om op te treden. Het was voor de leden en het bestuur een zware belasting om mee te kunnen blijven doen. Ook organiseerde BATO op 12 mei1984 nog zelf een contest, de “Bloemenstadcontest”op het Haarlem-terrein, met een deelname van 10 topkorpsen uit Nederland.

Op 22 juni 1985 nam de heer Knol afscheid van BATO en van een drumkorps, dat in moeilijk vaarwater begon te komen. Men was overgegaan op muziek, die vaak moeilijk te begrijpen was voor het grote publiek, terwijl de werkdruk voor de leden zeer groot was. Onder het nieuw gevormde bestuur nam het Drum en Bugle Corps Bato nog gedurende enkele jaren deel aan de Mars der Muzikanten en aan verschillende contesten. Dit ging steeds met wisselend resultaat.
Ook was er nog een trip naar Palaisseau in Frankrijk, een bezoek aan good old Neheim Husten en aan Angers in Frankrijk.
Daarnaast waren er vele grote taptoes met toporkesten in den lande. Deze taptoes waren meestal georganiseerd door de “Combinatie van Corpsen”, waarbij ook BATO was aangesloten en waarbij de heer Knol in het bestuur zat. Echter, het ging vooral met het ledenaantal bergafwaarts.


In 1986 werd de Jeugdband opgeheven en in 1988 viel het doek voor wat men zou kunnen noemen de muziekafdeling van BATO. Een afdeling waar muziek in zat, een afdeling die de naam BATO ver over de landsgrenzen een begrip deed worden, maar ook op de afdeling burgerzaken van de gemeente Haarlem. Er zijn nogal wat bandhuwelijken tot stand gekomen, ook met muziek- vrienden/vriendinnen uit Duitsland en Denemarken. De naam “BATO-band” is voor velen dan ook onvergetelijk.

R. Hagenaars juli 1995 ✝